Albert Heijn zet in op efficiënt transport, zowel in als buiten de steden. Om het logistieke proces zo efficiënt mogelijk te maken, werkt het bedrijf samen met de sector en overheden aan de ontwikkeling van onder meer schone en stille voertuigen.
In de toekomstige stad, waarin de consument leeft, werkt en recreëert, groeit de vraag naar goederen en diensten. Tegelijkertijd heeft de consument behoefte aan een leefbare omgeving. Op een stijgende vraag naar goederen en diensten volgt logischerwijs een groeiende stadslogistiek.
Dit kan echter ten koste gaan van de bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid in steden. De uitdaging is om met minder bewegingen, emissies en geluidsoverlast te voldoen aan de vraag om meer te transporteren in steden.
800 tot 1.000 trucks
Albert Heijn weet als geen ander bedrijf dat het transport van consumentenproducten veel voertuigbewegingen vereist. Vanuit vier regionale distributiecentra bevoorraadt de retailer dagelijks zijn winkels. Vanuit de landelijke distributiecentra voor verschillende productstromen, zoals het Landelijk Distributiecentrum (LDC) in Geldermalsen, worden er in die regionale centra goederen toegevoegd.
Per dag rijden er zo’n achthonderd tot duizend trucks voor het bedrijf over de Nederlandse wegen, zowel in als buiten de steden.
Volgens Peter Leegstraten, senior consultant transport bij Ahold Transport, is het de missie van Albert Heijn om zo stil, schoon, zuinig, veilig, maar ook zo efficiënt mogelijk te transporteren. “Dat betekent dat je elke stap – dus elke schone of elke stille stap – combineert met een efficiënte stap. Een efficiënte stap wil zeggen dat je zo groot mogelijk wilt transporteren, dus met grote voertuigen, en alleen maar klein waar het noodzakelijk is”, zegt Leegstraten.
“Je hebt ook te maken met geluidshinder van mensen, opengaande deuren van een winkelpand en rolcontainers die over de stoep rijden”
Beleveren in de dagranden
Zo is het volgens de consultant vaak niet mogelijk om op drukke momenten veilig de voorkant van een winkel te bereiken als daar ook de magazijndeur gelegen is. “Dat betekent dat je op zoek gaat naar andere momenten. Dan zijn winkels niet alleen beter bereikbaar, maar kun je vaak ook goed terecht met grotere voertuigen. Zo kun je die twee zaken combineren; je gebruikt groot vervoer, maar je voldoet toch aan de eisen en wensen van de omgeving en van de wet.”
Om die reden vindt reeds 20 procent van de leveringen aan Albert Heijn-winkels plaats vóór 7.00 uur ’s ochtends of na 19.00 uur ’s avonds. Leegstraten: “Idealiter zou dit aantal misschien hoger moeten liggen, maar in bepaalde gebieden, waar winkelen en wonen samengaan, is het moeilijk om op die tijden zo stil te zijn dat niemand er last van ervaart.”
Volgens Leegstraten zijn er verschillende aspecten die maken dat je als vervoerder niet altijd zo stil kunt zijn als dat je wenst. “Je kunt veel bereiken met een stiller voertuig, zoals een voertuig dat rijdt op gas in plaats van diesel, of een elektrisch voertuig. Je hebt echter ook te maken met mensen die geluid maken, opengaande deuren van een winkelpand en rolcontainers die over de stoep rijden. Hierdoor moet je vaststellen dat een derde van alle winkels niet in die dagranden kan worden beleverd.”
Elektrische bakwagens
Een groot deel van de winkels moet dus overdag worden beleverd. Wanneer dat nodig is, gebeurt dat volgens Leegstraten met kleiner vervoer. “In 75 procent van de situaties kunnen we een standaard trekker met oplegger van 16,5 meter lang gebruiken. In 17 procent van de gevallen gaan we naar een iets kortere combinatie, met de 14,2 meter lange City Trailer. In 8 procent van de situaties maken we gebruik van een zogenaamde bakwagen, van maximaal 10 meter lengte.”
Momenteel ontwikkelt Albert Heijn in samenwerking met vervoerder Simon Loos en producent Ginaf twee elektrische bakwagens, waarmee het bedrijf vanaf het distributiecentrum in Zaandam naar Amsterdam gaat rijden.
Als voorloper op de elektrische bakwagens gebruikt Albert Heijn al vier hybride voertuigen, die de last mile, de laatste kilometer van en naar de winkel, volledig elektrisch afleggen. “Daarmee ontlast je de hele lokale omgeving van emissie, wat betreft geluid en schadelijke uitstoot”, zegt Leegstraten.
Transporten bundelen
Behalve innovaties in voertuigen, zijn er ook andere mogelijkheden om het transport efficiënter te maken. Zo kunnen transporten worden gebundeld. In verschillende delen in Nederland bundelt Albert Heijn dan ook de producten voor zijn Etos- en Gall&Gall-vestigingen in de regio. Daardoor heeft het bedrijf nu in die situaties 20 procent minder kilometers in de ritten tussen de winkels, stelt Leegstraten.
“Dit soort projecten dragen vanuit efficiency nog meer bij dan de stappen die we puur vanuit voertuigtechniek benutten.”
“Platooning brengt veel kansen met zich mee, maar de ontwikkeling betekent ook een enorme investering in het wegennet”
Truck platooning
Voor groter transport ziet Leegstraten met name kansen voor ontkoppelplekken voor EcoCombi’s of LZV’s. Albert Heijn heeft momenteel dertig van deze voertuigen op de weg. “De LZV’s breng je ontkoppeld, dus in delen, de stad in”, legt Leegstraten uit. “Zo kun je het transport van en naar ontkoppelpunten met groot vervoer uitvoeren, terwijl je in de steden zelf op den duur met kleinere voertuigen rijdt. In de toekomst eventueel met zero-emissietrekkers.”
Het vervoer naar die ontkoppelplekken toe kan echter ook nog duurzamer, stelt de senior consultant, evenals het vervoer tussen de verschillende distributiecentra. Niet door deze voertuigen elektrisch te maken – daar zijn ze te zwaar voor -, maar door ze in colonnes achter elkaar aan te laten rijden. Door deze methode, ook wel truck platooning genoemd, besparen de vrachtwagens brandstof. De technologie kan bovendien de verkeersveiligheid vergroten en vrachtverkeer beter de snelwegen laten benutten.
In de verre toekomst zou truck platooning zelfs volledig automatisch kunnen plaatsvinden. Hierbij communiceren vrachtwagens met elkaar en met de weg. Ook al is dat nog ver weg, volgens Leegstraten is het belangrijk om daar als bedrijf en sector nu al een visie op te hebben. “Platooning brengt veel kansen met zich mee, maar de ontwikkeling betekent ook een enorme investering in het wegennet”, zegt hij.
“Platooning en ontkoppelen aan de randen van de stad betekent iets voor het ruimtegebruik aan randen van steden, over infrastructuur. Projectontwikkelaars kopen het liefst grond om er een gebouw op te zetten. Maar wat je hiervoor nodig hebt, is grond die wordt geasfalteerd of beklinkerd en wordt voorzien van alternatieve brandstofpunten, tankpunten, laadpalen, draadloze communicatie.”
Green Deal Zes
Volgens Leegstraten is bij de ontwikkeling van dit soort innovaties de samenwerking met zowel de centrale overheid als lokale overheden van belang. “De centrale overheid gaat vooral over de beweging die we met z’n allen maken. Die hangt ook vast aan bijvoorbeeld Green Deals om te komen tot schoner en stiller transport.”
Zo was Albert Heijn een van de partijen die in november de Green Deal Zero Emission Stadslogistiek (Zes) ondertekenden. In deze Green Deal werken de landelijke overheid, lokale overheden, brancheorganisaties, fabrikanten, verladers en vervoerders samen. Doel is in 2020 uitgezocht te hebben hoe ze in 2025 zoveel mogelijk emissievrij de stad kunnen beleveren.
“Dat is best een idealistische doelstelling als je weet dat je nu nog maar amper kunt beschikken over die technieken”, zegt Leegstraten. “Ze zijn nog amper op de markt en als ze al op de markt zijn, zijn ze vaak door kleine fabrikanten gebouwd. Je moet eerst ontdekken of die producten voldoen, want het zijn vaak nog prototypes of kleine series. Dan hebben we het nog niet eens over de infrastructuur voor laadpalen of alternatieve brandstoffen.”
“De tijd dringt. De komende twee à drie jaar moeten we druk met elkaar op zoek naar oplossingen”
Stap naar biogas
Leegstraten weet uit ervaring dat er vaak zeven tot acht jaar nodig is om van concept naar massa-implementatie te komen. “Dat wil dus zeggen dat de tijd dringt. De komende twee à drie jaar moeten we druk met elkaar op zoek naar die oplossingen, maar zonder haastig te zijn. Je moet ook vaststellen dat als het er dan niet is, of niet betaalbaar is, het niet lukt.”
Vervoerders rijden voor Albert Heijn met 130 trucks op LNG, eind 2016 moeten dat er 150 zijn. Deze trucks dragen volgens Leegstraten al bij aan een vermindering van 15 procent CO2. Daarnaast is het met LNG relatief gemakkelijk om de stap naar biogas te maken, stelt de senior consultant.
“Zo realiseer je hergebruik van grondstoffen, waardoor je vervoer op biogas als nagenoeg zero emissie kunt beschouwen. Daarover lopen nu gesprekken. Om dat verder te ontwikkelen, is ook zo’n Green Deal nodig. Die kun je gebruiken om alle partijen aan boord te krijgen om dit soort belangrijke stappen te maken.”
Bron: duurzaambedrijfsleven.nl
Foto’s: Albert Heijn, Zaandam.