Het ministerie van I&W en Schiphol willen het aantal grondafhandelaren op Schiphol terugbrengen naar drie. Doel is het vergroten van de veiligheid, kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie in de markt. Aanleiding zijn de problemen aan de passagekant vorig jaar en de uitdagingen die daar nog steeds zijn. ACN reageert.
Bron: ACN.
Vorige maand is er een informatiesessie geweest vanuit I&W waar naast afhandelaars ook een aantal airlines aanwezig was. Na deze bijeenkomst waren er nog (heel) veel onduidelijkheden. Bijvoorbeeld over de vraag of het om drie afhandelaren gaat die alle services gaan verlenen (bagage, ramphandling, transport) of dat er licenties per activiteit worden verleend. Ook was niet duidelijk of het ministerie begrijpt dat vrachtafhandeling en passagegrondafhandeling verschillende activiteiten zijn die om verschillende kennis en kunde vragen. ACN heeft daarom de betrokken beleidsmakers uitgenodigd om op korte termijn op bezoek te komen om het luchtvrachtafhandelproces met eigen ogen te kunnen zien.
Wat wél duidelijk werd is dat de scope van het voorgenomen besluit van de minister zich beperkt tot airside alleen. Landside, en daarmee de eerste linieloodsen van afhandelaren, valt niet onder de voorgenomen beperkingen.
Dreiging van een extra knip in de keten
Concreet heeft het voorstel zoals het er nu ligt voor de vrachtafhandeling als mogelijke gevolgen dat er een extra operationele ‘knip’ komt in luchtvrachtactiviteiten op het platform. De situatie die reëel kan ontstaan is dat vracht van afhandelaar A (als die geen platformtransportlicentie krijgt) door afhandelaar B achter de eerste linieloods van afhandelaar A moet worden neergezet/opgehaald. Zelfs als het om de afhandeling van een vrachtvliegtuig gaat dat direct achter de loods op het vrachtplatform staat.
Airlines gaven tijdens de informatiesessie aan dat zij deze situatie ook in Brussel zien en dat dit zeer ongewenst is.
Zienswijze ACN en luchtvrachtafhandelaren naar ministerie
ACN heeft daarom samen met de luchtvrachtafhandelaren een zienswijze opgesteld en deze vorige week ingediend bij het ministerie. In die zienswijze beschrijven ze het proces van de luchtvrachtafhandeling op het platform (airside) en geven ze aan dat een reductie van het aantal afhandelaars geen, of maar een zeer beperkte bijdragen zal leveren aan de overheidsdoelstellingen (veiligheid, kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie) terwijl het wel het ‘seamless’ luchtafhandelproces op het platform ernstig schaadt.
Verzoek tot vrijstelling luchtvracht en verdere optimalisering proces
We vragen concreet om een vrijstelling voor luchtvrachtafhandelactiviteiten. Die vrijstelling ligt logisch in lijn met art 365 a en b (2-6) van de IATA Standard Ground Handling Agreement.
Wat wél zou werken om de genoemde overheidsdoelen te bereiken is ons inziens het inzetten op reguleren, het versneld komen tot een cao voor de luchtvrachtafhandeling, de verbetering van arbeidsprocessen en verdere optimalisering van luchtvrachtafhandelprocessen. Dat geven we duidelijk aan in de zienswijze.