ondernemer in nood

HvA: ‘Ondernemer in nood vraagt te laat hulp’

Voor ondernemers in nood geldt schaamte en het stigma rond falen dubbel, omdat problemen bespreekbaar maken direct gevolgen heeft voor samenwerken en zakendoen. Daarnaast zit het in de aard van ondernemers om te verwachten dat het morgen beter zal gaan. Als ze eerder aan de bel trekken bij problemen en het beter bekend is waar ze daarmee terecht kunnen, kan grotere schade worden voorkomen.

Dat stellen onderzoekers van de Hogeschool van Amsterdam Jeanne Martens en Juan Francisco Alvarado Valenzuela op basis van hun in het Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie gepubliceerde onderzoek naar ondernemers in zwaar weer en het moment waarop zij hulp zoeken. Het onderzoek is uitgevoerd met gegevens van bijna 900 cases van een non-profitorganisatie die hulp biedt aan ondernemers in nood.

Onzichtbaar

Het zijn doorgaans vooral de succesverhalen van ondernemers die de aandacht trekken. Ook in wetenschappelijk onderzoek blijven hierdoor het falen, de oorzaken daarvan en het weer opstaan, of beëindigen van het bedrijf onderbelicht. Maar door de toegenomen populariteit van het ondernemerschap krijgt naar verwachting ook een steeds groter deel van de ondernemers te maken met tegenslag.

“Het gaat om een substantieel maar grotendeels onzichtbaar deel van het totale aantal ondernemers”, aldus HvA-onderzoeker Jeanne Martens. Dit leidt niet alleen tot persoonlijke schade, maar ook tot maatschappelijke en economische kosten. Martens: “Denk bijvoorbeeld aan de persoonlijke impact voor iemand die een familiebedrijf moet opgeven, maar economisch gezien ook aan leveranciers waarvan de rekening niet betaald wordt, of een gezin met kinderen in geldnood.”

Problemen

De onderzoekers onderscheiden vier soorten oorzaken van problemen bij ondernemers: financieel, administratief, persoonlijk en overig. Hiertussen bestaat een wisselwerking en veelal stapelen problemen zich op meerdere vlakken op. Problemen in de categorieën persoonlijk (echtscheiding, ziekte) en overig (taxi kapot, schade in bedrijf) zijn minder goed aan te voorzien, maar hebben hun weerslag op de eerste twee categorieën of vice versa.

“Over het algemeen is falen moeilijk bespreekbaar. Voor ondernemers geldt dit nog meer, omdat het moeilijk zakendoen of samenwerken is met een bedrijf dat dreigt om te vallen of in problemen zit,” verduidelijkt Martens. “Daarbij zit het in ondernemers om te denken dat het morgen beter zal gaan, kansen te zien en vooruit te schuiven. Ze trekken te laat aan de bel, waardoor de gevolgen en schade van problemen groter zijn en de kans op herstel kleiner.”

Ondersteuning

Een signalerende en stimulerende rol is weggelegd voor de omgeving van de ondernemer, zoals banken en accountants. “Zij kunnen helpen het oorspronkelijke, ondernemende denken in kansen en scenario’s te stimuleren in plaats van alleen naar de rode cijfers en eventuele dichte enveloppen te kijken. Juist als de ondernemer al klem zit en vooral bezig is met overleven, zouden adviseurs hen moeten helpen de blik op de toekomst te houden of te herpakken”, beschrijft Martens. Het is daarbij voor ondernemers regelmatig onduidelijk waar ze in welke fase van problemen ondersteuning kunnen vinden.

Het lectoraat Entrepreneurship van De Hogeschool van Amsterdam voert onderzoek uit naar de oorzaken en gevolgen van ondernemersfalen en -herstel met specifieke aandacht voor de ondersteuning (of het gebrek daaraan) die zij daarbij krijgen uit het sociale, zakelijke en institutionele netwerk. Daarbij worden bruikbare lessen getrokken voor andere en toekomstige ondernemers, hun omgeving en beleidsmakers.

Onderzoekers Jeanne Martens en JuanFra Alvarado werken daarvoor onder meer in samenwerking met studenten aan de hogeschool aan een grote database met faalverhalen van ondernemers.