In ‘Vooruit met de logistiek’ kijkt Amsterdam Logistics naar de toekomst van de logistiek. Er moet verduurzaamd worden, dat is voor iedereen duidelijk. Maar de logistieke sector verandert ook onder druk van deze dynamische tijd en (inter)nationale omgeving. Ondernemers, onderzoekers en bestuurders met transport en logistiek in hun genen of portefeuille laten hun licht schijnen op de toekomst.* Hoe staan we ervoor in 2050 en hoe komen we daar? Vandaag Jochum Reuter. Hij werkt sinds tien jaar bij bedrijven die software leveren aan de logistieke sector, waaronder FourKites, en is betrokken bij de Council of Supply Chain Management Professionals (CSMP). Reuter is daarnaast lid van het Amsterdam Logistics Panel, een samenwerking van experts en ondernemers die gevraagd en ongevraagd de Amsterdam Logistics Board adviseren.
Tekst: Anke Hoets.
* Ook een bijdrage leveren aan deze rubriek of wil je reageren? Stuur ons een e-mail en dan nemen we samen door wat de mogelijkheden zijn.
Hoe staat de sector ervoor?
“In de huidige onrustige markt door onder meer de oorlog in Oekraïne zie je dat bedrijven wel zero emissie willen, maar nog steeds niet weten hoe. Dit vraagstuk kun je deels digitaal oplossen, maar dat gebeurt op dit moment in een onoverzichtelijk speelveld. Zo zijn er zeshonderd aanbieders van softwarepakketten en werken bedrijven door overnames soms intern zelfs met verschillende systemen. Er wordt dan naast SAP ook nog met Oracle of Microsoft gewerkt. Dat ga je niet zomaar desinvesteren. Daarnaast zijn er softwarebedrijven die de hemel beloven, maar pas gaan bouwen als jij als klant hebt getekend. In de logistiek ben je al ruim veertig uur in de week hard aan het werk, hoe hou je dan tijd over om je in dat alles te verdiepen? En hoe laat je de systemen met elkaar praten. De sector digitaliseert wel; binnen de eigen vier muren is het vaak perfect geregeld. Maar de verbinding naar buiten is slecht. Er is een enorm wantrouwen onderling dat je niet zomaar weg krijgt. Alles bij elkaar genomen blijft de sector conservatief. De papieren vrachtbrief blijft leidend en dat is onnodig inefficiënt.”
Wat kan of moet zelfs anders?
“Om te beginnen het besef dat verduurzamen geld kost. Het is de consument heel makkelijk gemaakt om producten terug te sturen. Verschillende bedrijven gaan daar nu mee stoppen. Ge-wel-dig! Daarnaast is het belangrijk om te weten wat de mogelijkheden zijn van digitaliseren. Zo kun je in magazijnen goederenstromen veel beter regisseren en plannen dan nu gebeurt. Digitaal heb je minder hinder van de douane en bij de vrachtafhandeling en krijg je een product sneller door de keten. In de haven van Rotterdam zijn nu containeryards ingericht waar geldt first come, first served. Als je daar een softwarepakket voor slotbooking achter zet waarin de vrachtwagenchauffeur of planner de verwachte aankomsttijd doorgeeft en een plek reserveert, dan kun je wachttijden fors reduceren. De chauffeur hoeft vervolgens niet meer acht uur te wachten op zijn beurt, met ronkende motor om het koelsysteem werkend te houden. Op Schiphol zie ik ook kansen voor softwareoplossingen. De focus ligt er op krimp van het aantal vluchten, maar er rijdt ook een enorme stroom vrachtwagens af en aan. Ik zou graag bij een aantal crossdocks een systeem implementeren om te laten zien wat er op dat gebied allemaal mogelijk is in planning en regie. Schiphol laat dit momenteel bouwen, terwijl er al van alles op de plank ligt. Geef mij een proefopstelling en de vervoerders en verladers staan voor me in de rij.”
Waar zie je kansen om te vernieuwen?
“De beloftes van real time visibility (red: live kunnen volgen van goederenstromen in de keten) zijn super, maar nog steeds niet 100%. We blijven steken op zo’n 65%. We moeten dus nog dieper in de data duiken om te laten zien wat mogelijk is. Let wel: de belasting op CO2-uitstoot is nu zeventig euro per ton en gaat mogelijk naar honderdveertig euro of meer. Ik stel me voor dat je als vervoerder dan wel wil weten wat je uitstoot. Grote vrachtwagenfabrikanten bewegen zich ook steeds vaker op de datasharingmarkt. Ze plannen en genereren een fors deel van hun jaarlijkse omzet uit digitale diensten die informatie geven over de uren die een chauffeur mag rijden, het brandstofverbruik, de bandenspanning, de routeplanning (vanuit Italië naar Nederland wil een chauffeur het liefst via Luxemburg vanwege de goedkope diesel), maar ook real time-reisplanning waarbij een chauffeur die weet dat hij zijn slot om te laden of lossen niet gaat halen direct een nieuw slot kan reserveren. Hier gaat de logistiek enorm van profiteren.”
Wie kan verandering aanjagen?
“De grote bedrijven waar het geld zit zijn vaak katalysator. IKEA heeft zich bijvoorbeeld al gecommitteerd voor 2030 en 2040 en heeft verandering in gang gezet door zich uit te spreken vóór elektrisch. De overheid kan dit ondersteunen door een goed laadnetwerk in te richten. Mijn sector kan ook helpen. Ik zeg graag tegen de overheid ‘als jullie zorgen dat partijen hun data beschikbaar stellen, dan kunnen wij de software ontwikkelen om efficiënter te werken’. Je kunt dan denken aan de gemeente Amsterdam die vervoerders verplicht hun gps-data beschikbaar te stellen, omdat ze anders niet in de stad mogen leveren. De winst die zoiets oplevert kan dan in nieuwe voertuigen gestoken worden’.
Verladers en vervoerders delen nu slechts sporadisch data, vanwege privacyoverwegingen en omdat data een waarde hebben. De overheid kan daar als onafhankelijke partij tussen gaan zitten en zo het onderlinge wantrouwen omzeilen. Daar moet wel iets tegenover staan, niet per se geld, het kan ook voorrang zijn bij een tender of bij het toewijzen van parkeerplekken. Verandering versnellen kan ook op een andere manier, door buiten de eigen sector te kijken. Dan is datadelen ook minder concurrentiegevoelig. Dus ga als Nike in gesprek met Philips over het beter beladen van vrachtwagens. Er kan ook veel meer door over te stappen op andere modaliteiten en er kan zoveel meer in de planning en routeoptimalisatie. Het mkb is daar nog veel te weinig mee bezig. Door de juiste software te ontwikkelen, zorgen wij wel dat het gebeurt.”
Hoe zie je de sector logistiek in 2050?
“2050 is al over vijfentwintig jaar. Zelf ben ik in 2014 in de logistiek begonnen, als ik zie hoe binnen die tien jaar de logistiek is veranderd, dan kan het niet anders dat in 2050 alles digitaal is. Ik heb het zien gebeuren met de APM-terminal in Rotterdam. Die is nu volledig gerobotiseerd: Op de kraanmachinisten na, werkt er niemand meer. Ook de planning zal veranderen. Zo zal de informatie van een chauffeur die over de weg lading vervoert van Rotterdam naar Milaan en bij Stuttgart te maken krijgt met werkzaamheden automatisch in de planning worden opgenomen. Er wordt voor de volgende vrachtwagen rekening mee gehouden. In control towers, tegen die tijd in elk bedrijf verwacht ik, worden alleen de incidenten afgehandeld: complexere problemen die minder frequent voorkomen en extra aandacht nodig hebben. Bedrijven die nu al aan het automatiseren zijn, zullen in 2050 volledig digitaal zijn.”