In de rubriek ‘Vooruit met de logistiek’ kijkt Amsterdam Logistics naar de toekomst van de logistiek in de Metropoolregio Amsterdam. De noodzaak tot verduurzaming is onvermijdelijk. Maar de sector verandert ook op andere manieren, mede door de dynamische tijd waarin hij opereert en de (inter)nationale omgeving die van dag tot dag anders is. Aan het woord komen ondernemers, onderzoekers en bestuurders met transport en logistiek in hun genen en/of portefeuille.* Vandaag is het woord aan Eline van den Berg, expert Logistieke keten bij Royal FloraHolland, de coöperatie van kwekers en de grootste bloemenveiling ter wereld. Ze behartigt belangen in het hele umfeld van de logistiek in de sierteeltsector: regionaal, nationaal en internationaal.
Tekst: Anke Hoets.
* Ook een bijdrage leveren aan deze rubriek of wil je reageren? Stuur ons een e-mail en dan nemen we samen door wat de mogelijkheden zijn.
Hoe staat jouw sector er in november 2022 voor?
“We zijn voortdurend aan het puzzelen. Bij elke crisis denken we ‘erger dan dit kan het niet worden’. Toch blijkt keer op keer dat het erger kan. Met de Brexit verloren we onze tweede belangrijkste handelspartner en dus een deel van onze handel. Door corona kregen we te maken met een acute vraaguitval, die overigens snel herstelde. En nu hebben we te maken met de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis. Bedrijven in de sierteeltsector staan voor fundamentele keuzes: gaan we stoppen, zetten we in op andere gewassen of slaan we een cyclus over? Tel daarbij dilemma’s als personeelstekorten en de hogere eisen voor duurzaamheid, het levert allemaal extra zorgen op. En kosten die moeten worden doorberekend in de prijzen, waar dat niet altijd kan. Er zijn al kwekers die ermee stoppen of gestopt zijn. Royal FloraHolland gaat in het slechtste scenario voor de komende winter uit van 40% minder aanvoer. Dat gaat doorwerken in het totale aanbod van producten en in onze processen. Want als er in een bepaalde periode minder werk is en de vraag in het voorjaar weer aantrekt, is er minder en dan weer meer behoefte aan personeel. Die onevenwichtigheid werkt door in de hele keten.”
Wat moet anders?
“Tijdens de coronacrisis zag je dat ieder nadeel ook een voordeel heeft. Bij de overheid en de consument is de logistiek op de kaart gezet. Aangetoond werd dat het de onmisbare schakel is die de samenleving draaiende houdt. Corona had meer positieve effecten: doordat er geen luchtvrachtcapaciteit was, is in Kenia een verplaatsing van luchtvervoer naar zeevervoer aangejaagd. Het zeevervoer van snijbloemen blijkt praktisch uitvoerbaar, is goedkoper en levert minder CO2-uitstoot op. Voor de toekomst zie ik daarom kansen. Maar meer nog zie ik een urgentie om te vernieuwen en te verduurzamen. We hebben maar één aardbol en kunnen zo niet doorgaan. De consument kijkt kritischer naar milieueffecten en ook de Europese Unie stimuleert met nieuwe wetgeving verduurzaming. Ze wil dat we in 2030 de CO2-uitstoot met zeker 55% verminderen en in 2050 helemaal klimaatneutraal zijn. Onze opgave is dus hoe dan ook verduurzamen, naast de energietransitie. Verder speelt in de Metropoolregio Amsterdam de druk op ruimte. Voor mij ligt de oplossing daarbij niet zozeer in meer infrastructuur, maar in slimmer omgaan met de beschikbare ruimte en in vervoer met andere modaliteiten. Maar voor zulke structurele veranderingen van de keten is ook een andere mindset nodig.”
Waar zie je kansen om te vernieuwen?
“Uiteraard in de energietransitie: wat we nu doen met diesel moeten we elektrisch of met waterstof gaan doen. En in onze sector specifiek zie ik kansen in duurzame verpakkingen die vaker dan één keer gebruikt worden. Standaardverpakkingen ook, zodat we efficiënter kunnen beladen. Ik ga daarnaast niet alleen uit van nieuw, maar kijk ook graag naar wat er al is en daarin anders kan. Neem multimodaal vervoer via spoor of binnenvaart, dat heeft nog niet echt een tractie genomen. Vijftien jaar geleden was het bijna ondenkbaar om bloemen met de boot te vervoeren, omdat ze op zee veel langer onderweg zijn vergeleken met vervoer per vliegtuig. Nu blijkt dat er mogelijkheden zijn als je begint met de juiste soorten en de juiste behandeling van de snijbloemen. Standaardiseren waar mogelijk en op maat werken waar mogelijk en nodig.”
Wie en wat kan verandering aanjagen?
“Voor de individuele ondernemer is verandering inzetten niet eenvoudig. Er verandert technologisch nog zoveel. Waar zet je op in: elektrisch of waterstof? Het is daarom belangrijk om vanuit samenwerking te leren en te onderzoeken. Tien jaar geleden hebben we als coöperatie pilots gedaan met het vervoer via andere modaliteiten. Daar was de tijd nog niet rijp voor. Maar verduurzaming krijgt nu een versnelling, zo moeten bedrijven een boekhouding gaan bijhouden van hun CO2-uitstoot. Omdat de opgaves groot zijn en om een mental shift vragen, moeten we verandering ketenbreed gaan inzetten. Dat doe je door eerst met voorlopers aan tafel te gaan zitten en gewoon te beginnen. Zodra er een werkbare situatie staat, is er een voorbeeld om te volgen. Wij kijken ook buiten de sector naar voorbeelden. Groente en fruit zijn vergelijkbare versproducten, deze sector experimenteert volop met vervoer via spoor. Voor zaken als ruimtelijke ordening zijn juist bestuurders nodig. Dat is de reden dat we aanhaken bij publiek-private samenwerkingsverbanden zoals de Amsterdam Logistics Board en dat we meedoen aan projecten als de Zero Emissie-corridor (ZEC).
Hoe zie je de logistiek in 2050?
“Ik verwacht dat we gaan de-globaliseren, dat we afstand gaan nemen van de mondiale logistiek. Qua brandstof, energie en geopolitiek kiezen we al scherper waar we in de wereld onze producten willen produceren. Ik verwacht een zekere reshoring naar Europa en Nederland. Er zijn ook ondernemers die juist kansen zien om de productie elders te organiseren, zoals al in Kenia gebeurt. Tot slot verwacht ik dat ook de consument zal en moeten veranderen. Die is nu te zeer gewend geraakt aan goedkope logistiek en een ruime keuze uit producten en prijzen. Ik denk dus overall dat we in 2050 een ‘positieve verschraling’ zullen zien, dat we een stap ‘vooruit’ gaan doen naar vroeger.”