Werken aan een gemeenschappelijke logistieke agenda in de regio

De Amsterdam Metropolitan Area biedt uitstekende infrastructurele verbindingen via water, spoor, weg, lucht en het internet met alle logistieke hubs in Europa en elders in de wereld. Naast de sterke ’traditionele’ infrastructuur, is een unique selling point van Amsterdam de excellente ICT-infrastructuur. Dit is mede het gevolg van de aanwezigheid van de ‘AMS —IX’ in Amsterdam. Vanuit deze uitgangspositie zal de Amsterdam Logistics Board de komende periode werken aan een nieuwe visie en toekomstagenda voor de logistiek in de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Wat moet er op die agenda staan?

 

Vanuit SADC (Schiphol Area Development Company) is een eerste kwalitatieve quick scan opgezet als aanzet voor de agenda. In de quick scan is gekeken naar de kansen en bedreigingen die de grote logistieke spelers zien. Tijdens de conferentie van Dinalog in Amsterdam op 1 april heb ik op basis van de quick scan een aantal onderwerpen benoemd die op die agenda moeten komen. Ik ben benieuwd naar de reacties op deze aanzet voor een agenda, die ik hier onder zal toelichten.

 

Voordat ik verder ga wil ik iets zeggen over de kwantitatieve omvang van de logistieke sector in Amsterdam (ik spreek hier over Amsterdam, maar bedoel de MRA). Vorig jaar publiceerde de Amsterdam Economic Board vier algemene toekomstscenario’s. De logistiek bleek in alle scenario’s een stevige pijler van de regionale economie. Dit blijkt ook uit de 2013 Economic Outlook van de gemeente Amsterdam. Volgens de daar gebruikte definitie van de logistieke sector droeg de sector in 2012 € 3,5 miljard (4% van het BRP) bij aan de regionale economie. Maar de gebruikte definitie van logistiek sluit bijvoorbeeld passagierslogistiek en groothandel uit, waardoor de sector veel kleiner lijkt dan hij feitelijk is. Als logistiek en groothandel worden gecombineerd (zoals het geval was in de vorige Economic Outlook 2012) ontstaat een ander beeld en draagt de sector € 16,5 miljard bij. Logistiek is in dat geval de sterkste sector in de economie van de regio.

Conclusie moet dan ook zijn dat logistiek onderdeel is van alle economische sectoren. Voor een nauwkeuriger uitspraak over het belang van handel en logistiek voor de zeer gedifferentieerde Amsterdamse economie hebben we meer specifieke kwantitatieve informatie nodig. De quick scan die we hebben gemaakt, is meer kwalitatief van aard. Daaruit komt naar voren dat al onze partners vooral belang hechten aan het onderscheidend vermogen van de logistiek in Amsterdam ten opzichte van de wereldwijde concurrentie. Wat zijn de ontwikkelingen? Hoe worden we gepositioneerd als logistiek knooppunt?

 

Focus op toegevoegde waarde: control tower

In de komende tien jaar zal het zwaartepunt van de wereldhandel zich nog meer naar het oosten verplaatsen. Op de wereldwijde schaal zal Nederland meer in de periferie terecht komen. Ook in Nederland zien we een verschuiving van de logistieke (bulk)stromen en distributie, en wel naar de lijn Rotterdam-Venlo; dichter naar het achterland en de eindgebruiker. Dit heeft grote impact op de passagiers- en goederenstromen van en naar de logistieke hubs in Amsterdam.

 

Maar Amsterdam met zijn hoge kwaliteit financiële, juridische en douanediensten en een zeer goede datapoort moet niet alleen gericht zijn op het optimaliseren van de bestaande logistiek. Wanneer we een agenda willen opstellen voor de Metropoolregio zal het eerste punt zijn de zogenaamde control functie of activiteiten die voor toegevoegde waarde zorgen.

 

Airport, Seaport, Greenport; een propositie

Ontwikkelingen zoals 3D printing, reshoring en de opkomst van de circulaire economie hebben invloed op de activiteiten en de goederenstroom. Zij hebben gevolgen voor elk logistiek knooppunt, individueel maar ook collectief. We moeten voorkomen dat de hubs daarbij elkaars concurrent worden. Een voorbeeld: het nieuwe Schiphol Trade Park zou een proeftuin voor de circulaire economie kunnen zijn, maar de haven kan dat ook. Hetzelfde met 3D printing: de haven zou een proeftuin kunnen bieden voor het aanbod van grondstoffen, maar Schiphol Trade Park kan ook een proeftuin zijn vanuit het perspectief handel en logistiek.

Bovenstaande pleit voor een inhoudelijke gemeenschappelijke agenda, dat is het tweede punt van de agenda. Een gemeenschappelijke agenda moet gebruik maken van de USP van de logistiek in Amsterdam: de ‘strategische connectiviteit’. Dat betekent een optimale bereikbaarheid met verschillende modaliteiten enerzijds en de datapoort en de connectie van de logistiek met de stedelijke economie anderzijds. We moeten ons inzetten om deze strategische connectiviteit optimaal te benutten, en zelfs nog meer dan in het verleden, energie steken in de samenwerking tussen logistieke knooppunten en andere economische clusters. We moeten cross-overs met meer toegevoegde waarde ontwikkelen.

 

Duurzaamheid, license to operate

Duurzaamheid zal de komende periode, nog meer dan nu, een stuwende kracht zijn voor innovatie. Duurzaamheid is een wereldwijde uitdaging en bestaat uit een brede waaier van onderwerpen. Logistieke spelers hebben de taak om te reageren op de maatschappelijke vraag en deze te vertalen naar innovatieve processen en producten met toegevoegde waarde voor de regio.

 

Voor de haven, luchthaven en greenport is het onderwerp nog meer van betekenis gezien de ligging in het midden van een stedelijk gebied en de druk van de (publieke) aandeelhouders en de samenleving. Er moet een oplossing worden gevonden voor de spanning tussen de huidige vervuilende activiteiten en de druk vanuit de samenleving. Daarom moet de gemeenschappelijke agenda als derde punt ook een bijdrage leveren aan de oplossing voor dit dilemma. Het gaat over de ‘license to operate’ van de logistieke knooppunten in de regio.

 

Werken aan een technisch imago

Alexander Rinnooy Kan zei vorige maand bij de presentatie van de nieuwe Havenvisie 2030 dat de circulaire economie en industrie één wereld zijn :de een kan niet zonder de ander. Om succesvol te zijn in deze markt zijn jonge, hoog opgeleide en professionele medewerkers nodig.

De arbeidsmarkt is wellicht het belangrijkste knelpunt voor de logistiek, maar ook voor de bedrijven die een belangrijke rol spelen in de ‘nieuwe’ economie, de maakindustrie. De CEO van een grote logistieke dienstverlener vertelde me onlangs dat hij niet wil investeren in Amsterdam: “Wij halen onze goederen zo snel mogelijk van de luchthaven en brengen ze naar onze logistieke faciliteiten in het oosten en zuiden van Nederland. Waarom? Arbeid is onvoldoende beschikbaar, of duur in vergelijking met de rest van de Nederland. Maar ook: mensen zijn minder loyaal aan het bedrijf.”

Dus het onvoldoende beschikbaar zijn van arbeid in Amsterdam is niet alleen een kwestie van een relatief ouder arbeidsbestand, maar heeft ook te maken met het imago van de regio . Een groot deel van de maakindustrie in de regio verdween in de jaren zestig en zeventig. En in het afgelopen decennium was de focus van de lokale autoriteiten vooral gericht op sectoren als de financiële dienstverlening, ICT en creatieve industrie. De Amsterdamse regio heeft nauwelijks een technisch profiel en heeft dus niet een natuurlijke aantrekkingskracht op technologische bedrijven en werknemers. Daarom is een vierde punt op de agenda imagoverbetering en investeringen in onderwijs op alle niveaus. Ze zijn een voorwaarde voor logistieke en technische bedrijven van elders, voor de werving van technisch personeel en om innovaties met toegevoegde waarde te realiseren.

 

Samen staan we sterk

De hierboven genoemde onderwerpen impliceren een heroverweging van deaard en organisatie van de logistiek in de regio. Wat is de agenda en wie neemt de leiding: de individuele hubs, de grote spelers zelf, samenwerkingsverbanden als ALB/AEB, of de overheden in de regio? Samenwerking van bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen is een must, maar hoe moet je dat efficiënt en effectief organiseren? Eén geïnterviewde zei: “Als we dit probleem willen aanpakken dan hebben we een gemeenschappelijke visie en strategie voor Mainport Holland nodig . De wereld ziet Nederland als een regio. Maak van de twee grote havens en Schiphol een gezamenlijke logistiek bedrijf.”

Het laatste lijkt niet realistisch voor de nabije toekomst, maar de organisatievraag blijft actueel. Zij is bovendien niet alleen een externe, maar bovenal een uitdaging voor binnen de regio. We moeten gezamenlijk voldoende innovatief vermogen en commerciële slagkracht organiseren om succesvol te reageren op de uitdagingen van morgen. Een vijfde punt voor de agenda.

 

Westas, motor van de nieuwe economie

De quick scan doet enkele suggesties over de ruimtelijk-economische agenda. Onderwerpen als bereikbaarheid en stedelijke druk zijn belangrijke gemeenschappelijke thema’s. Ik beperk me hier tot een onderwerp dat van cruciaal belang is voor alle drie logistieke knooppunte: de Westas als de motor van de nieuwe economie. De meningen verschillen over de vraag of ‘Westas’ in de eerste plaats een marketingterm is of eigenlijk een gebied met een duidelijke, logistieke handtekening. In elk geval is de Westas een potentieel zeer interessant gebied en veelbelovend concept. Zij kan de ‘nieuwe’ economie van de maakindustrie en de circulaire economie verbinden. Goede voorbeelden zijn het olifantsgras bij Schiphol Trade Park of de fosfaatfabriek in het havengebied. Daar wordt uit urine fosfaat gewonnen als een schaars goed en noodzakelijk ingrediënt voor kunstmest . Dankzij de nieuwe A5, Tweede Coentunnel en de nieuwe N201 is de Westas zeer goed bereikbaar. Een optimale verbinding is mogelijk tussen de logistieke knooppunten en bedrijven en tussen andere economische clusters als dragers van de circulaire economie: in het noorden het Foodcluster en de grote nutsbedrijven in Westpoort en Zaandam, in het Zuiden het bloemencluster en in het midden de Airport Area. De Westas kan de plek worden voor nieuwe logistieke concepten en activiteiten en innovatieve cross-overs met de circulaire economie, de biobased economy en de verwerkende industrie. De ontwikkeling van de Westas als proeftuin voor de ‘nieuwe economie’ vormt een ideale manier om de ‘strategische connectiviteit’ van de regio te versterken en te concurreren met andere metropolen in de wereld.

 

 


 

Over de auteur

Paul Jansen, Commercieel Directeur bij SADC 

 

Paul Jansen is commercieel directeur van SADC en daarbij verantwoordelijk voor ‘markt en strategie’ bij SADC. SADC ontwikkelt werklocaties voor (inter)national en regionale bedrijven rond Schiphol en de Logistieke Westas van de Metropoolregio Amsterdam. Daarbij draagt SADC tegelijkertijd de zorg voor de marketing en sales.