De Metropoolregio Amsterdam moet voor 2025 overstappen op uitstootvrije stadslogistiek. Dit vraagt nogal wat; hoe pakken we dit gezamenlijk op? Hoe kunnen we elkaar helpen?
Wie naar buiten kijkt door het raam van Rent24 – een flexibele netwerkplek aan het Bos en Lommerplein – ziet aan de horizon de Amsterdamse kolencentrale én draaiende windmolenturbines. Het is illustratief voor de grote transitie waar de Metropoolregio Amsterdam voor staat: schone energie moet de oude, vervuilende soorten vervangen. Dat geldt in het bijzonder voor de stadslogistiek, die in 2025 volledig emissievrij moet zijn. Afgelopen zomer tekenden meer dan vijftig partijen de landelijke Green Deal Zero Emissie Stadslogistiek (Green Deal Zes). De deelnemers zoeken elkaar vandaag op in Amsterdam-West.
“We moeten dit samen oppakken,” aldus dagvoorzitter Richard Hoving, Challenge Lead Mobiliteit van de Board. “Wie heeft wat te bieden?” Mensen uit het bedrijfsleven, maar ook overheden en kennisinstellingen, ze zijn vandaag allemaal aangeschoven. De opmaat naar schone stadslogistiek vraagt vanzelfsprekend om een mix van expertises: van horeca, bouwbedrijven, afvalbedrijven tot service-instellingen, niemand blijft buitengesloten.
Verwachte wind mee
Met het tekenen van het Klimaatakkoord zet Nederland zich in voor 49% minder CO2-uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990. Zo’n vijftien procent van die reductie valt onder mobiliteit, waaronder stadslogistiek.
“Het klimaatakkoord is heel helder,” zegt Gert Jan Prummel van het ministerie van Infrastructuur & Milieu en landelijk secretaris van de Green Deal Zes. “Zo’n dertig tot veertig gemeenten in Nederland moeten een zero emissie zone invoeren.” Zodra de grotere gemeenten vooroplopen, beredeneert hij, volgen al snel de kleine. Want het zijn juist de kleinere gemeenten die meeliften op de grote beweging.
Prummel: “Ondernemers denken ook gróter. Ze kijken niet naar afzonderlijke gemeenten of steden, maar denken in regio’s. Ze willen geharmoniseerde afspraken voor een héél gebied.” Gemeentes moeten daarom niet alles op eigen houtje oplossen, maar beleid maken en samenwerken op regionale schaal en daar ook ondernemers bij betrekken en zo samen tot oplossingen komen.
Toename elektrische oplaadplekken
Een schoner klimaat, een schonere lucht. Dat vraagt om horizonverbreding. “Nieuwe innovaties en kennis moeten op grote schaal worden geïntroduceerd,” zegt Joost de Jong, projectmanager voertuigen MRA-Elektrisch om elektrisch vervoer te stimuleren werken ze daarom samen met regio’s Noord-Holland, Flevoland en Utrecht, met als doel het netwerk van elektrische laadpalen te vergroten. Want nu de transitie naar schone energie in volle gang is, betekent dit dat ook de laadpalen steeds zwaarder worden belast.
“We werken aan een laadplek voor voertuigen van logistieke dienstverleners,” zegt De Jong. Als één van die plekken noemt hij de locatie van Deudekom. Op deze hub parkeert zwaar vrachtverkeer buiten de milieuzone van de stad, waar vervolgens elektrisch vervoer de laatste kilometers maakt en de vracht ter plekke aflevert. De Jong voorspelt dat in 2025 dieselvoertuigen steeds vaker stranden aan de rand van de stad. “Op dergelijke strategische locaties moeten meer laadplekken komen, voor ondernemers en bestelverkeer.”
Oplossen van puzzel
Hoe leid je straks het uitstootvrije vervoer in goede banen? “Het helpt in ieder geval niet als een servicemonteur met een vieze bus bij een laadplek verschijnt,” zegt Susanne Balm, projectleider Duurzame Stadslogistiek (HvA). Voor de servicemonteurs van energiebedrijven ENGIE, Unica en Heijmans maakt ze in haar onderzoek “Gas op Elektrisch” ritprofielen en analyseert hun data. “De servicemonteurs zijn nog lang niet altijd klaar voor zero emissie,” zegt Balm. Daarom kijkt ze hoe ze hun planning organiseren. Hoe rijden ze nou eigenlijk? Wat zijn de beste laadstrategieën?’
Volgens Balm hebben ze allemaal een stukje van de puzzel in handen voor schoon vervoer. Ook Sanne van Vliet van bouwbedrijf BAM Infra beaamt dit. Zij werkt samen met BAM aan zogenaamde bouwhubs waar bijvoorbeeld bouwvakkers op de e-bike de stad ingaan en monteurs de bakfiets pakken. “Monteurs zijn vaak gehecht aan hun bus,” zegt Van Vliet. “Toch ervaren ze dat zo’n fiets sneller is in de stad. Geen parkeerkosten en minder frustratie in het verkeer.”
De Board als matchmaker
Tijdens de 2e helft van het programma zoeken de verschillende deelnemers van het Board-event elkaar op. Wie heeft wat te bieden? Kunnen er nieuwe matches worden gemaakt? Bij de borden met vraag en aanbod plakken deelnemers hartjes op. Zo ontstaat de eerste match tussen Alfonso Dozzi (Shell) en Ruud van ’t Hek (Gebr. van het Hek). Van ’t Hek, gespecialiseerd in funderingstechnieken, is op zoek naar meer kennis over accu’s en waterstof voor zijn zware vrachtverkeer. “Bij Shell doen we veel onderzoek naar waterstof,” zegt Dozzi, die naast hem staat. “Voor personenvervoer zijn we al heel ver, maar voor zwaarder vervoer zoeken we nog naar een producent van zwaar verkeer, zoals Van ‘t Hek.”
Even verderop staat beleidsadviseur Dick Everwijn, van de gemeente Lelystad. Hij wil toe naar een zero emissie zone voor zijn winkelcentrum, hoewel ze officieel gezien geen luchtkwaliteitsprobleem hebben. Hoe pak je dat aan? Remco Hoogma van het Samenwerkingsproject Expertpoule Stadslogistiek (SPES) biedt een ondersteuningsprogramma voor gemeentes die zero emissie zones willen invoeren, en ook de gemeente Lelystad kan in dit geval bij hem terecht. Net zoals gemeente Amstelveen, Haarlemmermeer en Zaanstad ook meedoen aan dit programma.
Dit zijn slechts twee voorbeelden van partijen die elkaar hebben gevonden. Aan het einde van de middag staat de teller van het aantal nieuwe samenwerkingen op 16! Een mooie start voor deze Kick off!
In 2020 organiseert de Board vier nieuwe Green Deals ZES Meetups. Wil je meedoen? Neem contact op met Richard Hoving.
Tekst: Renske Jonkman.