De regio ‘Haarlemmermeer en omgeving’ liet in 2023 met 3,6 procent de hoogste groei zien in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en was ook landelijk koploper. In de meeste andere delen van de MRA was de groei ook relatief hoog ten opzichte van het landelijke beeld. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Als provincie deed Noord-Holland het samen met Noord-Brabant het beste. Flevoland, de tweede provincie van de MRA, volgde deze koplopers op de voet.
Bron: Metropoolregio Amsterdam.
Het gaat om voorlopige cijfers van het CBS. Naast Haarlemmermeer met 3,6 procent, groeide de economie van Amsterdam met 1,2 procent en in de regio ‘Overig Agglomeratie Amsterdam’ 1,6 procent. In Almere was de groei 1,2 procent, in de ‘agglomeratie Haarlem’ 1,7 procent, in Gooi en Vechtstreek 0,9 procent en in de Zaanstreek 0,2 procent. De regio ‘Edam-Volendam en omgeving’ noteerde een krimp van 0,7 procent en in de IJmond bedroeg de krimp 5 procent.
De regionale verschillen in economische groei zijn in 2023 in belangrijke mate bepaald door het soort industrie binnen een regio. In de IJmond had de industrie relatief veel last van de hogere energieprijzen, licht het CBS toe. De metaalindustrie is immers energie-intensief.
Landelijk gemiddelde: 0,1 procent groei
De Nederlandse economie als geheel groeide vorig jaar bescheiden, met 0,1 procent. In alle regio’s was de groei lager dan een jaar eerder. De hoogste groei werd behaald in Noord-Holland en Noord-Brabant, beide ongeveer 1 procent. Flevoland doet daar met een groei van 0,9 procent nauwelijks voor onder.
Waar in de meeste provincies sprake was van economische groei, was in vier provincies in 2023 sprake van economische krimp ten opzichte van een jaar daarvoor. Dat was het geval in Groningen, Drenthe, Limburg en Zeeland. De provincie Groningen kende met 9,1 procent de grootste krimp. Dit komt met name door de afbouw van de gaswinning.
Ondanks de lagere groeicijfers in 2023 was de omvang van de economie in bijna alle regio’s van Nederland duidelijk groter dan in 2019, het laatste jaar voor de coronapandemie.