Koplopers en Amsterdam Logistics geven boost aan zero-emissiecorridors MRA

Met een breed consortium van bedrijven, kennisinstellingen en brancheorganisaties zet Amsterdam Logistics zet de komende jaren vol in op de transitie naar zero-emissietransport. Dit is mogelijk dankzij een forse subsidie uit het fonds Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+). De overheid stimuleert daarmee projecten voor vermindering van de CO2-uitstoot. Binnen het Amsterdam Logistics-project Zero Emissie Corridors (ZEC) gaat het consortium testen of en hoe de laadinfrastructuur voor zwaar transport in de regio kan worden uitgebreid en daarbij netcongestie kan worden vermeden.

Tekst: Anke Hoets.

‘Er zit straks onder de motorkap een hoop software waarmee de energievoorziening beter planbaar is’ | Foto: Ton Hofstra

“Een van de belangrijkste drempels voor de transitie naar elektrisch rijden is niet de vrachtwagen, maar het energiesysteem. Hoe krijg je energie bij de logistieke keten?”, legt ZEC-projectleider Rob Koppejan voor. Die vraag beantwoorden, wordt steeds moeilijker. De druk om de energietransitie door te zetten wordt opgevoerd, zowel vanuit de Europese Unie als vanuit Den Haag. Maar ondertussen is voor veel bedrijven goed merkbaar wat netcongestie betekent voor hun energietransitie en vestigings- of uitbreidingsplannen. Het bestaande netwerk kan eenvoudig niet leveren en bedrijventerreinen zullen zelf aan de slag moeten. Ook de netbeheerders zien in flexibele lokale energiesystemen met eigen opwek en gepland gebruik de oplossing. Het consortium gaat nu in de praktijk testen hoe bedrijventerreinen het energiesysteem voor zero-emissietransport gezamenlijk en slimmer kunnen organiseren.

Fysieke inrichting voor optimaal energiesysteem bedrijventerrein

“Bedrijventerreinen zijn grote logistieke knooppunten en vormen daardoor potentiële ecosystemen voor het ontwikkelen, opwekken en uitwisselen van schone energie, schetst Koppejan. “Onderzoek toont aan dat het merendeel van de laadmomenten in het transport zal plaatsvinden op bedrijventerreinen en minder vaak bij tankstations. Laadinfrastructuur en het opwekken en opslaan van energie worden in de toekomst dus een belangrijk onderdeel van de fysieke inrichting van bedrijventerreinen. In dit project richten we ons op de vraag hoe we een laadinfrastructuur kunnen ontwerpen waarbij wordt samengewerkt tussen verschillende bedrijventerreinen in een corridor.” In de ideale situatie kan een vervoerder vervolgens elektrisch laden op het moment dat hij ergens moet laden of lossen.

Rob Koppejan
Rob Koppejan

Technische- en digitaliseringsvraagstukken

Naast de fysieke inrichting, ontbreekt het technisch en organisatorisch nog aan de nodige kennis. Bijvoorbeeld kennis over de laadinfrastructuur voor zwaar transport waarbij kabels niet voldoen of opladers op onhandige plekken staan. Ook de software voor het aansturen van bijvoorbeeld efficiënt energiegebruik en het laden op meerdere locaties ontbreekt nog. Die kan helpen om alle beschikbare energie – zowel vanuit het net als vanuit eigen opweksystemen – te bundelen in een lokaal energiesysteem dat minder afhankelijk is van het net.

Concrete uitwerking

Hoe gaat het er in de praktijk uitzien? Rob Koppejan legt uit: “Er zit straks onder de motorkap een hoop software waarmee de energievoorziening beter planbaar is, er kan beter worden gecommuniceerd tussen afnemer en aanbieder. Transporteurs kunnen bijvoorbeeld voor aankomst aangeven hoeveel kW de vrachtwagen nodig heeft, waarbij op basis van de beschikbare energie en de logistieke planning uitgerekend wordt hoeveel tijd er nodig is om te laden. Door live data uit te wisselen wordt het dus mogelijk gebruik te maken van faciliteiten op ander bedrijventerreinen. En als we de elektrische vrachtwagen beschouwen als een rijdende batterij binnen een groter energiesysteem wordt er veel meer mogelijk qua investeringen en verduurzaming op bedrijventerreinen. Want we kunnen meer energie opwekken, als we maar weten waar en wanneer de energievraag er is.”

Eerste ZEC-corridors rond Schiphol en Royal FloraHolland

Dit ZEC-project start in de corridors rond Schiphol en Royal FloraHolland. Een hele waaier aan partijen uit de logistieke keten neemt deel. De hogescholen van Rotterdam en Amsterdam leveren studenten voor het verzamelen en uitwerken van de data. Vanuit de praktijk doen transporteurs R. Nagel, DJMiddelkoop en Van der Slot Transport mee met het ontwikkelen en testen van de proeftuin. Hiermee tonen ze zich echte pioniers in de sector. Daan van der Slot: “‘Wie niet vooruit loopt, loopt achteruit’, zegt mijn vader altijd. Als je echt wilt inzetten op elektrisch, dan moet je nu starten.” 

Samenwerking keten

De drie transportbedrijven zijn nooit terughoudend in het aangaan van samenwerkingen. Die houding betaalt zich volgens Van der Slot nu al uit: “We kunnen bij meer partijen laden. En je komt met bedrijven in gesprek die meer tools hebben dan wij. Die kennis hoeven we nu niet meer zelf te ontwikkelen.” Samen hebben de drie bedrijven honderden vrachtwagens rondrijden. De eerste elektrische vrachtwagens zijn al in gebruik, maar om de transitie voor het hele wagenpark door te zetten is meer nodig. Rob Koppejan: “Je kan dit niet alleen. Lokaal opwekken kun je nog wel regelen, maar om op te kunnen slaan moet je echt zakendoen met anderen. Dus samenwerken in de keten is een absolute voorwaarde om het structureel te regelen.”

djmiddelkoop ondernemingsprijs
In de ideale situatie kan een vervoerder elektrisch laden tijdens het laden en lossen bij de dock

Kennisdelen

Een belangrijke ambitie is dat de ervaringen die binnen de ZEC-corridors worden opgedaan, ook elders kunnen worden toegepast. Het consortium maakt op zijn beurt gebruik van de ervaringen die eerder zijn opgedaan op het logistieke bedrijventerrein Schiphol Trade Park. Daar functioneert al langer een virtueel stroomnet waar alle bedrijven op zijn aangesloten. Het is opgezet vanuit de gedachte dat bedrijven vaak voor een bepaalde bandbreedte energiecontracten afsluiten, maar de stroomvoorziening niet volledig benutten. De surplus gaat naar partijen die deze op een bepaald moment wel kunnen gebruiken. Dankzij speciaal ontwikkelde software wordt dit alles berekend, getimed en geregeld.

Financiering vanuit verschillende fondsen

Het ZEC-project heeft een totale investering van meer dan 16 miljoen euro. Ruim 5 miljoen komt uit het DEI+-fonds en naar verwachting nog eens ruim 1 miljoen uit Kansen voor West, een Europese EFRO-subsidie die lokaal wordt ingezet voor het tegengaan van de netcongestie op bedrijventerreinen. Deze subsidie krijg je alleen als je al van plan was bestaande plannen door te zetten. De deelnemers krijgen hiermee een heel belangrijk steuntje in de rug, erkent ook Daan van der Slot: “Veel van onze klanten staan nog niet echt te trappelen om te investeren. Dit helpt ons om toch mee te gaan met de groei en de vraag van overheden en de markten, of liever de consument, om te verduurzamen.” 

Revolutionaire transitie

Alles bij elkaar klinken de plannen revolutionair en kostbaar, maar absoluut de moeite waard. De logistiek staat aan het begin van een enorme innovatietransitie. Los van de milieuwinst is de sector jaarlijks drie miljard kwijt aan diesel. Rob Koppejan: “Je kon vroeger niet zomaar even zelf naar olie boren. Maar dit is een enorme een kans om wat je normaal buiten je bedrijf haalde, nu zelf te regelen met je netwerk. Dat is uniek.” 

Partners

Ondersteunende partijen