noordzeekanaal

‘Meer havencapaciteit nodig om windenergie op zee-doelen van 2030 te halen’

Negen landen in de Noordzeeregio en de Europese Commissie willen in 2030 samen 120 gigawatt (GW) aan windenergie op zee realiseren. Die doelstelling zorgt voor een piek aan activiteiten in de havens rond de Noordzee. Royal Haskoning DHV onderzocht op verzoek van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland hoe de havens zich moeten ontwikkelen om het doel te kunnen realiseren. De onderzoekers spraken onder meer met partijen in de haven van Amsterdam. Uit het onderzoek blijkt dat actie van overheden, industrie en financiële instellingen nodig is om de doelen van 2030 te halen.

Bron: RVO.

De negen landen in de Noordzeeregio en de Europese Commissie vormen samen de North Seas Energy Cooperation (NSEC). De NSEC-landen hebben ambitieuze doelen. In 2030 willen ze samen 120 GW aan windenergie op zee hebben staan, in 2050 moet dat zelfs 300 GW zijn. De doelstelling van 2030 zorgt tussen 2029 en 2031 voor een piek aan activiteiten in de havens rond de Noordzee. Om dat mogelijk te maken is veel meer ruimte op de kade nodig voor onderdelen van windturbines en installatieschepen. Er is waarschijnlijk 850 tot 1300 hectare nodig. Maar zelfs met de geplande uitbreidingen, blijft de capaciteit op maximaal 800 hectare steken.

Knelpunten

Het onderzoek van Royal HaskoningDHV toont aan dat er 5 belangrijke knelpunten zijn bij de ontwikkeling van de haveninfrastructuur voor windenergie op zee:

  1. Onzekerheid over de vraag naar havenruimte: zetten de NSEC-landen de ambities om in echte projecten? En wanneer gaan ze deze projecten uitvoeren? Op dit moment is er in Europa te weinig duidelijkheid over de lange termijn. Dit maakt het lastig om investeringen en financiering rond te krijgen.
  2. Onvoordelige business case: de business case voor de ontwikkeling van havens voor windenergie op zee is niet aantrekkelijk. Grote investeringen voor de lange termijn leveren (te) weinig op.
  3. Technische risico’s: onzekerheid over de techniek die nodig is brengt risico’s met zich mee. Zoals te hoge investeringen of ongeschikte kades voor toekomstige windparken op zee.
  4. Concurrentie om ruimte: havens hebben weinig ruimte. Ook zijn er andere partijen die de ruimte willen gebruiken. Zij hebben duidelijkere eisen en kunnen de havens meer zekerheid en inkomsten bieden.
  5. Een ‘mismatch’ van belangen: vertraging in de ontwikkeling van haveninfrastructuur voor windenergie op zee raakt de havens niet direct. Het heeft wel grote gevolgen voor het realiseren van de doelstellingen van wind op zee en de klimaatdoelen.

Aanbevelingen per sector

Het rapport geeft een aantal doelstellingen en oplossingen. Op basis hiervan doet het aanbevelingen per sector. Die aanbevelingen zijn:

  • Overheden en overheidsinstanties moeten zorgen voor meer zekerheid aan de vraagkant. Bijvoorbeeld met een duidelijke planning van projecten: waar en wanneer vindt de bouw van windparken op zee plaats? Dit vraagt ook om goede sturing op de plannen;
  • Havens en partijen uit de toeleveringsketen van windenergie op zee moeten samenwerken bij de ontwikkeling van infrastructuur. En voor de juiste financiering zorgen. Denk bij de toeleveringsketen bijvoorbeeld aan fabrikanten van windturbines en bedrijven die werken aan de fundering van de turbines;
  • Financiële instellingen moeten kunnen investeren in havens die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van windenergie op zee. Die investeringen komen van Europese subsidies en publiek geld.

Lees het onderzoeksrapport over de havencapaciteit.