Als de coronacrisis aanhoudt en herstel uitblijft, dan komt de hubfunctie van Schiphol in gevaar. Dat schrijft minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur aan de Tweede Kamer. Ze liet twee bureaus vier toekomstscenario’s opstellen en de effecten ervan voor de luchtvaartsector in kaart brengen. Als het aantal passagiersbewegingen structureel 70-80 procent onder het niveau van vóór de COVID-19-crisis blijft, komt het voortbestaan van KLM in gevaar en daarmee de netwerkkwaliteit van Schiphol. Ook de luchtvrachtsector zal hier de gevolgen van gaan voelen.
De onderzoeksbureaus SEO en To70 stelden vier toekomstscenario’s op voor de luchtvaart en daarmee Schiphol Airport op basis van literatuuronderzoek en interviews met experts uit de luchtvaart- en reisbranche en van kennisinstituten. In de scenario’s is geen rekening gehouden met steunmaatregelen van de overheid.
Doorgerekend zijn de effecten van de scenario’s voor de vervoersstromen (passagiers & vracht), connectiviteit, welvaart (o.m. leefomgeving & klimaat) en economie (werkgelegenheid & toegevoegde waarde). In hoofdlijnen komt dit neer op:
- Virus snel onder controle: herstel luchtvaartsector in Q1-Q2 2021 (V-curve).
- Geleidelijk herstel: passagiersvolume op niveau in 2023 (U-curve).
- Nieuwe, kleinere uitbraken die door opgedane kennis beter op te vangen zijn: Europese verkeer op z’n vroegst in 2024 op het oude niveau (W-curve).
- Virus niet onder controle, reisrestricties blijven: voorbestaan home carrier (KLM) in gevaar en daarmee hubfunctie Schiphol (L-curve).
Vraag keert als eerste terug naar grote (hub)luchthavens
De minister vat samen: “In alle scenario’s verloopt het herstelpatroon hetzelfde. Binnen Europa zullen de ‘dikke’ Origin Destination-markten met veel passagiersvraag zich eerst herstellen, gevolgd door de dunnere markten en het transfervervoer. Dat betekent dat de vraag als eerste terugkeert naar de grote (hub)luchthavens. Tegelijkertijd zijn dit ook de luchthavens waarbij het herstelproces het langst duurt. Zij zijn immers afhankelijk van de mate van herstel van het transfervervoer.”
De onderzoekers hebben berekend dat alleen al in 2020, ongeacht de snelheid van het herstel, het welvaartsverlies naar schatting 0,9 tot 1,3 miljard euro is. De bruto werkgelegenheid en toegevoegde waarde dalen met respectievelijk 40 tot 60 duizend FTE en € 4-6 miljard. Bij een snel herstel blijven de effecten vermoedelijk grotendeels beperkt tot 2020.
Gevaar voor Schiphol van toekomstscenario’s waarin herstel uitblijft
Mocht herstel structureel uitblijven (toekomstscenario’s L-curve en W-curve) dan komt de functie van mainport Schiphol als basis van de Nederlandse economie op losse schroeven te staan. Er zal beduidend minder gevlogen worden, hetgeen positieve effecten heeft op de veiligheid, leefomgeving en duurzaamheid. “Maar”, voegt de minister toe: “in deze scenario’s wordt de ontwikkeling van nieuwe technologie nog meer vertraagd. De rationalisatie van het intercontinentale netwerk en het verdwijnen van de hubfunctie leiden tot een structurele afname van de netwerkkwaliteit en daarmee de internationale verbondenheid van Nederland.” De onderzoekers ramen het bruto verlies aan werkgelegenheid en toegevoegde waarde in deze scenario’s in 2022 op respectievelijk 67.000 FTE en € 6,6 miljard.
En daar blijft het niet bij: “Wanneer de netwerkkwaliteit vanaf Nederlandse luchthavens meer wordt aangetast dan op buitenlandse luchthavens heeft dit ook een verslechtering van het vestigingsklimaat tot gevolg. Het verdwijnen van intercontinentale vluchten met bellycapaciteit in deze scenario’s betekent ook dat er veel vracht verloren gaat, waardoor Schiphol zijn marktplaatsfunctie voor vracht kan verliezen.”
Toekomstig beleid
De onderzoekers doen geen uitspraken over de waarschijnlijkheid per scenario, onderstreept Van Nieuwenhuizen. Samen vormen ze een bandbreedte waarbinnen de economie en de luchtvaartsector zich de komende jaren post-corona kunnen ontwikkelen. De minister zegt de resultaten van het onderzoek mee te nemen in toekomstig beleid. Wat haar betreft betekent dit in grote lijnen het volgende: “Bij (geleidelijk) herstel naar het oude niveau blijft het onverminderd van belang om te sturen op grenswaarden voor veiligheid, leefomgeving en klimaat. Bij het uitblijven van herstel is blijvende inspanning vereist om de internationale verbondenheid van Nederland op peil te houden.”