veer smart mobility

Even voorstellen: Chris de Veer bij het Smart Mobility Festival 2020

Het MRA Smart Mobility Festival 2020 (#SMOBfestival2020) komt eraan. Elke week stellen we vijf vragen aan belangrijke spelers uit het veld en sprekers op het festival. Deze week trappen we de introductie op het Smart Mobility Festival 2020 af met Chris de Veer. 

Chris de Veer is strategisch adviseur Smart Mobilty bij Provincie Noord-Holland én medeorganisator van een sessie op het MRA Smart Mobility festival 2020.

Wat is je rol in het programma?

‘We zijn vanuit de provincie betrokken bij de organisatie en ik ben een spreker tijdens het werkatelier ‘Zero Emission-Zero Mobility?’. Dat wordt een leuke interactieve sessie waarin we zoeken naar antwoorden op de vraag hoe de verbinding tussen stedelijke gebieden en het achterland kan worden verbeterd als de binnensteden op slot gaan voor (vervuilende) auto’s en trucks. Het daily urban system is immers groter dan de binnenstad. In binnensteden zijn volop alternatieven aanwezig zoals fijnmazig openbaar vervoer en deelsystemen. In de gebieden eromheen zijn deze alternatieven veel schaarser of niet bestaand. Hoe kom je dan nog in de stad? We kunnen niet volstaan met traditioneel openbaar vervoer of P&R’s aan de rand van een stad. We dagen deelnemers daarom uit mee te denken buiten de grenzen van hun eigen organisatie en de verbinding op te zoeken’.

‘Initiatieven koppelen daar kan het MRA-festival enorm bij helpen’

Hoe belangrijk is dit festival voor de regio?

‘Je ziet dat er nu veel solistische oplossingen zijn. Als provincie hebben we de ambitie om slim schoon en veilig reizen mogelijk te maken. Daarom willen we zoveel mogelijk kennis bundelen delen en initiatieven aan elkaar koppelen. Zodat niet elke keer opnieuw het wiel uitgevonden wordt. Dit soort problemen moet je met elkaar bespreken. We hebben alle partijen nodig om duurzame oplossingen te bedenken. Dit festival kan dat agenderen zodat we uiteindelijk misschien een gezamenlijk systeem kunnen ontwikkelen. We bereiken nu een hoop partijen maar nog lang niet iedereen die ons vooruit kan helpen. Daar wil ik meer van weten. Mensen verbinden en initiatieven koppelen daar kan dit festival enorm bij helpen.’

Welke sessie wil je zelf volgen?

‘Twee sessies springen eruit voor mij. De eerste is het werkatelier ‘De maatschappelijke waarde van Smart Mobility‘ van de provincie samen met TNO. Volgens mij is dat verplichte kost voor iedereen die weleens de vraag krijgt waarom smart mobility belangrijk is.  De tweede is het werkatelier ‘Governance en financiering van mobiliteitsconcepten/hubs in gebiedsontwikkeling’ van platform-thematrekker Maarten de Vries en Mark Verbeet. Daar wordt gekeken hoe je een smart mobility-concept daadwerkelijk georganiseerd krijgt en wat daarvan de ruimtelijke consequenties zijn. Als we dit soort praktische vraagstukken niet oplossen dan blijft smart mobility een interessant maar ook zweverig concept in plaats van een reële bijdrage aan de mobiliteitsuitdagingen waar we voor staan. Maar er zijn zoveel interessante bijeenkomsten dat ik me verheug op een hele inspirerende week.’

Wat is volgens jou een geslaagd initiatief op het gebied van smart mobility (in de regio)?

‘Geslaagde pilots zijn er genoeg maar de moeilijkheid is het opschalen. Bij de intelligente verkeersregelinstallatie (iVRI) doen we dat wel. Die worden steeds beter en de tijd dat ze daadwerkelijk iets verbeteren in de realiteit komt echt dichterbij nu. Daarnaast vind ik dat er ook goede dingen gebeuren op het gebied van data-uitwisseling naar serviceproviders. Een mooi voorbeeld daarvan is de gebruikte data rond brugopeningen in navigatiesystemen. Het is heel leuk om te zien dat steeds meer daarvan in de praktijk wordt gebracht.’

Als we smart mobility niet goed genoeg toepassen wat is dan het risico voor de Metropoolregio?

‘Dit is de hamvraag. Waarom doen we wat we doen? Het eerste is dat we het contact met de reiziger verliezen als we niet slimmer omgaan met informatievoorziening. Die laat zich leiden door een mobiele aanbieder en niet meer door de overheid. Dus moeten we samenwerken. Het tweede is het grotere plaatje: de opgaven die we hebben op het gebied van milieu en woningbouw zijn helemaal niet meer met alleen infrastructuur op te lossen. Daar moet je slimme dingen voor bedenken. En die slimme dingen kunnen we alleen toepassen als we samenwerken.’