In de rubriek ‘Vooruit met de logistiek’ kijkt Amsterdam Logistics naar de toekomst van de logistiek in de Metropoolregio Amsterdam. De noodzaak tot verduurzaming is onvermijdelijk. Maar de sector verandert ook op andere manieren, mede door de dynamische tijd waarin hij opereert en de (inter)nationale omgeving die van dag tot dag anders is. Aan het woord komen ondernemers, onderzoekers en bestuurders met transport en logistiek in hun genen en/of portefeuille.* Vandaag is het woord aan Sander Onstein. Hij is docent-onderzoeker aan de Hogeschool van Amsterdam en promoveerde op de locaties van distributiecentra. Op dit moment doet Sander binnen het programma ZEC van Amsterdam Logistics onderzoek naar de elektriciteitsbehoefte van logistieke voertuigen.
Tekst: Anke Hoets.
* Ook een bijdrage leveren aan deze rubriek of wil je reageren? Stuur ons een e-mail en dan nemen we samen door wat de mogelijkheden zijn.
Hoe staat de logistiek er begin 2023 voor?
“Als je alles bij elkaar optelt staat de sector voor hele grote opgaven, maar staat hij ook voor hele grote obstakels. Neem de ambitie van een zero emissie wagenpark. De keuze is nu elektrisch of (in de toekomst) waterstof, maar ik denk dat beide praktisch en technisch nog niet haalbaar zijn. Op veel bedrijventerreinen is er niet genoeg laadinfrastructuur voor een massale overstap en het elektriciteitsnetwerk slibt dicht. Distributiecentra worden gezien als uitgelezen locaties om ze vol te leggen met zonnepanelen. Daar moet de verhuurder dan wel mee akkoord gaan. En zijn de daken sterk genoeg voor die belasting?! Trucks kunnen ook niet massaal inpluggen op het moment waarop ze dat doorgaans willen; ‘s nachts. Je moet dus slim gaan laden en met batterijen gaan werken. Tot slot de warehousing: de bedrijfstak kampt met personeelstekorten en neigt naar automatisering. Maar dat betekent wel dat de bedrijven minder flexibel zijn dan met de fysieke werkkrachten.”
Wat moet anders?
“Dat blijkt eigenlijk al uit het voorgaande: investeren in duurzame voertuigen is hard nodig. Dat betekent ook investeren in netbeheer. Ik pleit daarbij voor het scheiden van korte- en langetermijnambities. En van vervoer op korte- en lange afstanden. Ik denk namelijk niet dat we de luxe hebben om te kunnen kiezen voor elektrisch of waterstof, we moeten eerder denken aan en/en en beseffen dat we vermoedelijk naar een hybride transportsector gaan. Maar bedrijven denken nog niet goed na over het totaalplaatje. Dat doen ze echt te weinig. Een bestelbus heeft een kleinere actieradius nodig dan de langeafstandtruck. De eerste verbruikt minder elektriciteit en laadt sneller. Maar waar ga je laden, bij je eigen bedrijf (goedkoper) of onderweg? En gebeurt dat bij een snellader of zorg je voor meer ruimte door te plannen dat je geen stop maakt en je totale rit in tweeën splitst? Het heeft allemaal consequenties voor je ritplanning, de inrichting van je laadinfrastructuur en uiteindelijk voor je bankrekening.”
Waar zie je kansen om te vernieuwen?
“Wacht niet met nadenken over verduurzaming, ga er nu mee aan de slag. De energietransitie biedt volop kansen, zeker als je er op tijd bij bent. En je kunt nu al meer bereiken dan je misschien denkt. Ga vast met aanbieders van elektrische- of waterstofvoertuigen in gesprek en wacht niet tot je over tien jaar móet investeren in zero emissie transport. Overweeg nu al om hybride wagens in te kopen. Kijk ook eens naar je bedrijfsprocessen, bijvoorbeeld met een betere ritplanning. Ook neemt het aantal mogelijkheden om lading te bundelen toe. En vergeet niet: de overstap naar elektrisch of waterstof is een feit, het is alleen een kwestie van tijd. Zie dan ook vooral oplaadpunten bij je laaddocks niet over het hoofd in je langetermijnplanning.”
Wie en wat kan verandering stimuleren?
“Allereerst zijn er de geopolitieke ontwikkelingen. Als de brandstofprijzen blijven doorstijgen, dan kan dit een enorme boost geven aan het gebruik van schone brandstoffen. Spreken we over het uitbouwen van het energienet, dan zie ik vooral een voortrekkersrol weggelegd voor de Rijksoverheid. Op dit moment kost de aanleg van een onderstation rustig acht jaar. Dat is voor de logistiek te lang en daarom wil de overheid terug naar maximaal vier jaar door procedures zoals vergunningstrajecten in te korten. Een centrale regie vanuit Den Haag is daarvoor hard nodig. De overheid kan ook sturen op gedrag: bedrijven belonen als ze voorop lopen met zero emissie. En provincies kunnen vernieuwing in de logistiek veel meer faciliteren, zoals nu gebeurt met het ontwikkelen van ladingcorridors binnen Noord West Connect. En zoals ik zei, ook bedrijven kunnen de handdoek oppakken: nu nadenken over je bedrijfsvoering over tien jaar.”
Hoe zie je de logistiek in 2050?
“Naast schone brandstoffen, voorzie ik een vérgaande robotisering in magazijnen vanaf 2030. Warehouses gaan daarnaast gedeeld worden via het zogeheten fysieke internet: alle distributiecentra samen vormen één magazijn dat hyperefficiënt wordt ingedeeld. Je houdt je eigen locatie, maar als je ruimte tekort komt, dan kun je bij een ander bijhuren. Daar zijn nu al apps voor. De winst is niet in volumes uit te drukken. De schatting is dat er nu meer dan 4.000 grootschalige distributiecentra zijn. Stel je voor dat in elke warehouse een hoek leeg is. Dat lijkt niet veel, maar alle lege hoekjes bij elkaar opgeteld, levert veel ongebruikte magazijnruimte op. Voor het transport van goederen verwacht ik dat er laadcorridors komen op vaste trajecten, waarin transportvoertuigen gaan aanhaken op een bovenleiding boven de snelweg. Een soort trolleybus. Het verschil is dat vrachtwagens tegen de draad aan hangen en voor het laatste deel van de rit / de last mile, weer van de leiding af gaan.”